Mandjes

Samenwonen, wat een voorbereiding vraagt dat! Als jij of je lief met de kinderen bij de ander intrekt kun je voor interessante gesprekken en onderwerpen komen te staan.

Bijvoorbeeld: Hoe worden de kamers verdeeld? Gaan we wel of niet met stapelbedden werken, en zo ja, wie slaapt dan bij wie? Wiens kamer wordt “opgeofferd” en wat staat daar tegenover? En staat iedereen daarvoor open?

Want je kunt er niet zomaar vanuit gaan dat je kind zijn of haar kamer gaat afstaan aan Jantje en Elsje die om de week komen binnenvallen. Of dat Jantje en Elsje zonder slag of stoot op één kamer gaan slapen terwijl jouw kinderen wél een eigen kamer hebben.

Of dat jouw kinderen ook niet opeens bij elkaar op de kamer willen slapen, want “hoezo niet? “

En hoe maak je een “nest” voor je stiefkinderen? Als ze bijvoorbeeld maar om het weekend komen? Hoe zorg je ervoor dat iedereen zich thuis voelt? Of welkom, dat is soms al heel wat. Thuis is soms een brug te ver. Maar dat is een ander onderwerp.

Toen mijn lief en ik in 2014 gingen samenwonen in ons huurhuis waren mijn dochters nog jong, 4 en 7. En ze hadden een eigen kamer.

We hadden onze eigen slaapkamer, en gelukkig nog één ruime kamer over. Daar hebben we een hoekstapelbed geplaatst - in overleg, uiteraard…-zodat zoon en dochter van lief in die kamer konden slapen. En toch nog genoeg ruimte om je terug te trekken en in je eigen aura te zitten.

En voor de duidelijkheid..als je denkt dat een Ikea-bed een relatietest is…probeer dan maar eens een hoekstapelbed in elkaar te zetten……Serieus hogere wiskunde. Maar met veel liefde en geduld voor elkaar hebben we dat overleefd…

Nieuwe dekbedden gekocht - voor alle kinderen, want we wilden niemand achterstellen of voortrekken -nee, jij krijgt ook een nieuwe dekbed hoor, ja, met een Zeemeermin/Dora/Dinosaurus/vul maar in -, gezellige dekbedhoezen, en de kamers waren klaar.

Soort van. Want een bed plaatsen maakt nog geen kamer. En ik weet niet hoe georganiseerd jullie kinderen op jonge leeftijd waren of zijn, maar de mijne vergeten om de haverklap wel iets.

Om daar toch iets op te vinden heb ik mandjes gekocht. Voor alle vier de kinderen. En in elk mandje zaten vrijwel dezelfde spullen, maar dan toegespitst op elk kind.

Handdoeken, voor elk kind een eigen kleur. Een tandenborstel, ook weer voor elk kind een eigen kleur. Wat ondergoed, wat sokken, wat t-shirts, een broek, en toiletspullen zoals bijvoorbeeld een borstel.

Want mocht je wat vergeten zijn, heb je in ieder geval een “noodpakketje” klaar liggen, en hoef je niets van wie dan ook te lenen. En hoeft niemand ook iets uit te lenen. Want ook dat kan een “dingetje” zijn. Hoe leuk ze elkaar ook kunnen vinden.

En dan nog even een klein shop-uitje ertegenaan gegooid, iedereen nieuwe schoenen en een extra knuffel, voor het geval je je Lappes of Beer, Panda of Olifant vergeten bent.

Zo hebben we dat twee jaar gedaan. We hebben weinig klachten of commentaar van de kinderen gehad in die tijd over hun kamers, ze voelden zich welkom en soort van thuis, en de mandjes vonden ze fijn. Zo hadden ze ieder iets van henzelf.

Soms zit het creëren van een thuisplek in kleine dingen, een mandje met eigen spullen kan het verschil al maken.

Wat je in ieder geval tegen alle kinderen zegt is dat je ze ziet en hoort, en rekening met ze wil houden.

Hoe heb jij een “thuis” gemaakt voor jouw stiefkinderen? Of heb je wat hulp nodig? Laat je het weten?

Vorige
Vorige

Kinderalimentatie

Volgende
Volgende

Inspraak